Aardbeikoralen

Aardbeikoralen.

Aardbeikoralen behoren tot de familie van de Dendrophylliidae en we onderscheiden het geslacht Tubastraea. Alle soorten binnen dit geslacht missen de belangrijke zoöxanthellen. We vinden ze terug op het rif variërend tussen de 3 en 25 meter diepte. Sommige florerend op het rifdak en andere verticaal of ondersteboven op een klif of in een grot. De meeste mensen denken bij het woord aardbeikoraal meteen aan de felle oranje kleur. Toch hebben we bij het geslacht Tubastraea veel soorten met verschillende kleuren. Zo zien we vaak poliepen die variëren van wit tot groen en zelfs zwart.

Vaak scheert men de aardbeikoralen over de ahermatypische tak. Ahermatypisch betekent dat het geen rifbouwende koralen zijn. Wanneer we bijvoorbeeld de T. micrantha onder de loep nemen, dan zien we dat de groei vergelijkbaar is met vele hermatypische koralen zoals Acropora sp. Wanneer de zeer vertakte T. micrantha af zou sterven is het een zeer goede basis voor de ontwikkeling van een nieuw rif hier bovenop. Ook wanneer we naar de dichtheid van het calciumcarbonaat gaan kijken bij T. micrantha, dan zien we dat deze het hoogste is van alle Scleractinia (koralen). Kortom, de beste fundamenten bestaan uit T. micrantha. Bij nucleaire proeven op een koraalrif in 1960 uitgevoerd door Amerika was de T. micrantha één van de enige overlevende koralen op het rif.

Soorten en classificatie

Familie: Dendrophylliidae

Geslacht: Tubastraea (Latijn: Tubus (Tube) Astron (Star))

Soorten:

Tubastraea aurea
Tubastraea Floreana
Tubastraea coccinea
Tubastraea diaphana
Tubastraea faulkneri
Tubastraea micrantha
Tubastraea tagusensis
Tubastraea tenuilamellosa

Voeding en aanschaf

Zoals al eerder vermeld missen de aardbeikoralen zoöxanthellen. Licht heeft dus geen effect op hun voedingscyclus. Aardbeikoralen moeten dus op een andere manier aan de nodige voedingsstoffen komen. Dit doen ze door voedselpartikels uit het water te vangen met hun grote poliepen. Dit betekent dat wij de aardbeikoralen in gevangenschap moeten bijvoeren willen we ze in leven houden en vermeerderen. Het beste is om het koraal dagelijks te voeren. Ook moet elke poliep individueel voedsel aangeboden krijgen. Dit kan een zeer tijdrovende klus zijn. Aardbeikoralen hebben niet voor niets de naam “gepensioneerde koraal” meegekregen. Een misverstand dat bij veel aquarianen heerst, is dat aardbeikoralen planktoneters zijn. Niets is minder waar. Ze accepteren en hebben zelfs grof en dierlijk voedsel nodig. Groene plankton tabletten en andere producten zoals cyclopeeze zijn dus niet geschikt om dit koraal te voorzien in zijn voedingsbehoefte. Wel kun je hiermee het dier stimuleren om zijn poliepen uit te steken. Het voer dat we moeten geven kan bestaan uit mysis, krill, stukjes spiering, mosselvlees, steurgarnaal etc. Wanneer we ons aardbeikoraal gaan aanschaffen start de eerste selectie al. Kies altijd een exemplaar dat geen uithongering verschijnsels vertoont of dat in slechte conditie is. Je herkent een gezond aardbeikoraal als het vlezig is en een beetje opgezwollen. Wanneer er gevoederd wordt (al zijn het de vissen) moet het koraal ook snel reageren. Vraag aan uw aquariumspeciaalzaak (denk eens aan onze adverteerders) of ze het dier in kwestie willen voederen om de reactie te kunnen zien. Een ondervoed koraal kun je herkennen wanneer de vorm van het skelet zeer goed te zien is en dat het hard is afgetekend. Zeker de “cups” mogen niet strak in het vlees zitten. Ook necrose (afgestorven weefsel tussen de poliepen) duidt op een ongezond exemplaar dat niet veel kans meer heeft. Wanneer u een gezond exemplaar heeft kunnen bemachtigen en het een plaats in het aquarium heeft gevonden kan overgegaan worden tot het bijvoederen. Nu zijn er natuurlijk een paar struikelblokken. Een aardbeikoraal dat goed gevoed is heeft zijn mooie poliepen ingetrokken. Een aardbeikoraal, dat honger heeft, zal zijn poliepen uitstrekken wanneer deze merkt dat er voedsel te vangen is. We moeten voordat we überhaupt kunnen voeren, de poliepen in expansie zien te krijgen. Dit kunnen we doen door de poliepen te prikkelen met smaakstoffen. Deze vind je terug in de vorm van planktontabletten, cyclopeeze, dooivocht etc. Deze producten los je op en spuit je vervolgens over en langs het aardbeikoraal. Kleine cellen naast de mondopening detecteren deze smaakstoffen en zorgen er voor dat het “zenuwstelsel” reageert en de poliep in volle expansie komt. Deze kan vervolgens gevoerd worden. Wanneer de poliepen niet open willen komen is het aardbeikoraal naar alle waarschijnlijkheid toch te verzwakt geweest. Het energiepeil is te laag geworden waardoor het weefsel dunner zal worden en het koraal uiteindelijk zal afsterven. De energie die ik bedoel is de opgeslagen stikstof en fosfor in het skelet. Wanneer er geen voedsel is (door bijvoorbeeld de collectie op het rif, transport, opslag groothandel) dan kunnen aardbeikoralen terugvallen op de voorraad opgeslagen in het skelet. Een gezond gevangen aardbeikoraal kan zo nog enkele weken overleven. Een verzwakt aardbeikoraal zal echter sneller het loodje leggen. Een gezond koraal zal echter wel poliep expansie vertonen bij het aanvoelen van aanwezig voedsel. Wat we hier zien bij de aardbeikoralen is een vrij uniek gegeven. Elke poliep is een afzonderlijk dier dat we ook afzonderlijk moeten voeren. Toch maken ze gezamenlijk gebruik van het skelet als energieopslagplaats. Wanneer het aangekochte aardbeikoraal eenmaal geacclimatiseerd is heeft u wel een prachtige bewoner bij in het aquarium. De dagelijkse expansieshow van poliepen en de voortplanting van dit koraal maken het harde werk en de vele stresmomenten weer helemaal goed.

De manier waarop we voeren is ook belangrijk. Het beste is om het aardbeikoraal te voeren in het aquarium zelf. Door middel van een spuit of een pipet strooien we het dierlijke voedsel in de poliepen die de voer partikels snel naar de mondopening brengen. Dit op een niet gedwongen manier of de poliep zal door stress alsnog sluiten zonder gegeten te hebben. Het grote probleem is dat de meeste mensen een combinatie rif aquarium hebben. Hierin bevinden zich meer organismen die het ons moeilijker kunnen maken. Zo is het bekend dat poetsgarnalen en sommige vissen het voedsel stelen van de aardbeikoralen. Ze trekken het gewoon uit de poliepen. Hiermee moeten we dus goed rekening houden. We kunnen het koraal afdekken tijdens het voeren. Dit door middel van bijvoorbeeld een petfles (zie foto).

Ook kunnen we het koraal bewaken en de dieven proberen weg te jagen. Nu is dit mogelijk als de aardbeikoraal kolonie enkele poliepen telt maar dit wordt moeilijker als het om een grote kolonie gaat. We hebben immers maar twee handen. Sommige mensen halen het koraal dan ook wel eens uit het aquarium om het in een emmer te voeren. Dit kan ik niet echt adviseren daar de stress ervoor kan zorgen dat er geen poliep expansie zal zijn. Wanneer het toch noodzakelijk is let er dan goed op dat het koraal goed gesloten is wanneer het boven water gehaald word. Open poliepen kunnen boven water scheuren met alle gevolgen van dien.  Het allermooiste is natuurlijk een speciaal systeem (biotoop aquarium) waar vrij in gevoederd kan worden. Let er op dat overtollige voedsel verwijderd wordt en houdt de waterwaardes in de gaten. Nitraat en fosfaat problemen zijn er sneller dan je denkt en ook hier kunnen deze mooie dieren niet tegen.

In het aquarium

Zoals net gezegd zijn de waterwaarden enorm belangrijk willen we deze dieren gezond houden. Nitraat en fosfaat zijn zeer schadelijk en moeten we dan ook strak onder controle houden. De maximum temperatuur die aardbeikoralen kunnen verdragen is 27 graden. Daar deze dieren vaak voorkomen in de diepere waterlagen is het vanzelfsprekend dat ze koeler water appreciëren. Het soortelijke gewicht van het water moet minimum 1.024 zijn. Dit hebben ze nodig voor de energieopslag in het skelet. Lagere zoutgehaltes zorgen voor ongezondere koralen. Verder zijn ook de mineraalwaarden belangrijk. Net zoals voor andere koralen moeten we de calcium-, magnesium-, kalium-, strontium- en jodiumwaarden goed controleren. Wanneer de waterkwaliteit slecht is wat vaak resulteert in een tekort aan opgeloste zuurstof krijgen we vaak te maken met het PBO syndroom (Polyp Bail Out).

PBO betekent dat poliepen zich loslaten om ergens anders een betere plek te zoeken. Als vrij zwevende poliepen hechten ze zich met de calciumcarbonaatkop (korrel in de poliep) op een plaats die geschikt is. In de natuur hebben deze pelagische poliepen veel kans om een geschikte plek te vinden. In onze aquaria hebben deze geen schijn van kans daar ons water over het gehele systeem dezelfde condities heeft. Weer een bewijs dat we nog lang niet de zee kunnen evenaren.

We weten inmiddels dat aardbeikoralen niets met licht kunnen aanvangen wat niet betekent dat ze het ook niet hoeven te krijgen. Het is een fabel dat ze niet tegen het licht kunnen. Net zoals vele andere koralen kunnen ze wel verbranden wanneer ze van een lichtarme zone naar een rijke lichtzone (bijvoorbeeld onder de HQI lamp) verplaatst worden. Toch vinden we op de natuurlijke riffen vaak aardbeikoraal aan op het rifdak in de volle zon. De reden dat aardbeikoraal vaak in grotten en kliffen wordt aangetroffen komt door het feit dat hier het meeste voedsel te vangen is. Dit is de enige reden dat we aardbeikoralen terugvinden op donkere plaatsen. Wilt u dus uw aardbeikoraal op een belichte plaats zetten, doe dit dan in opgebouwde etappes. U kunt immers niet aan een aardbeikoraal zien of het van het rifdak of uit een grot komt. Let wel op dat je bij de plaatsing een plek kiest waar u eenvoudig bij kunt om het dier te voeren. De stroming die aardbeikoralen nodig hebben moet matig tot gemiddeld zijn. Uitzonderingen zijn T. micrantha en T. diaphana die een zeer sterke waterbeweging op prijs stellen. Wanneer er tussen de poliepen (coralliet skeletten) detritus blijft liggen betekent het dat er te weinig stroming is. Let goed op want detritus op het vlees van het aardbeikoraal heeft desastreuze gevolgen!

Voortplanting

Koralen zijn dieren en geen planten. Dit weten we doordat we met hightech microscopen cellen kunnen onderzoeken en DNA kunnen analyseren. Ook kunnen we dit afleiden uit een eenvoudiger proces namelijk de voortplanting. De productie van gameten in de vorm van sperma- en eicellen gebeurt volgens een vaste routine. De mannelijke zaadcellen worden eerst geloosd en zorgen voor een prikkel bij vrouwelijke poliepen. Deze vrouwelijke poliepen nemen de zaadcellen tot zich. In de vrouwelijke poliep vindt de versmelting plaats en ontstaat de planula larve. Deze wordt uiteindelijk gelost door de vrouwelijke poliep. Het aardbeikoraal broedt dus op zijn larven. De vrijzwemmende larven die gemiddeld 1,6 mm lang zijn ontwikkelen zich snel om in één enkelvoudige poliep (T. faulkneri meestal in een dubbele poliep) die zich al snel vasthecht op het rif of een substraat. In gevangenschap bijvoorbeeld ook op pompen, in de overloop etc. De juveniele poliepen zijn als het ware mobiel en kunnen zich verplaatsen om zo samen met andere jonge poliepen een nieuwe kolonie te vormen. Kolonies zoals die van de T. Faulkneri, T. Coccinea, Tubastraea diaphana en Tubastraea micrantha bestaan vervolgens uit zowel mannelijke als vrouwelijke poliepen. Deze soorten zijn hermafrodiet. Tubastraea aurea wordt echter beschouwd als een gonochoristische soort. Dit wil zeggen dat een kolonie of vrouwelijk of mannelijk is. Net bijvoorbeeld bij Acropora soorten worden deze soorten gestimuleerd door de maancyclussen om de gameten vrij te laten. De T. aurea larven ontwikkelen dan ook in de open zee en niet in de vrouwelijke poliep. Soms krijgen we ook met voortplanting te maken door middel van natuurlijke deling. We spreken dan niet over sexuele voortplanting maar asexuele. Een poliep scheurt af van een kolonie om ergens anders een nieuwe kolonie te starten.

Ziekten, parasieten en Predatoren

Wanneer we een aardbeikoraal aanschaffen moeten we ook goed opletten of deze geen plaagdieren bevat. Vaak zien we witte ronde skelet vlekken zichtbaar daar waar het vlees verdwenen is. Dit zijn vaak vraatsporen van naaktslakken (Phestilla melanobrachia) die typisch zijn voor aardbeikoralen. Deze naaktslakken die ongeveer 4 tot 16 mm. groot zijn nemen de kleur van het aardbeikoraal over zodat ze niet goed zichtbaar zijn. Ze voeden zich alleen met het weefsel van aardbeikoralen. Een lugol bad na aankoop is dus wenselijk. Niet alleen naaktslakken maar ook huisjesslakken vinden we terug als plaagdieren. De Epitonium Billeeanum is gelijkaardig als de P. melanibrachia. Deze voedt zicht echter alleen maar met de poliepen van Tubastraea Tenuilamellosa en T. Faulkneri.

Defensie: het leger van de zee

In ons aquarium leveren koralen vaak een strijd voor plaats en voedsel. Wapens worden getrokken en netelcellen vliegen doorheen het aquarium. De ene heeft al betere munitie als de andere met als resultaat dat één kolonie naar de eeuwige jachtvelden vertrekt. Ook onze aardbeikoralen doen mee aan deze oorlog. Daar zij zich al niet kunnen voeden doormiddel van licht is een goede plaats waar voedsel langskomt extra belangrijk. Ze dulden dus geen concurrenten in hun omgeving! Nu is het aardbeikoraal veel koralen een stap voor. Natuurlijk schiet dit koraal volop netelcellen in het rond maar daarnaast voeren ze nog een geheime undercover actie uit. Aardbeikoralen zijn in de mogelijkheid om larvotoxine en andere toxische metabolieten (stoffen die effect hebben op de stofwisseling) zoals allelotoxine te produceren. De larvotoxine valt larven aan van andere koralen zodat deze zich niet meer kunnen hechten en afsterven. De allelotoxine zorgt ervoor dat de groei van andere koralen sterk geremd wordt. De larvotoxine heeft in gevangenschap weinig effect daar wij als amateur aquarianen maar zelden met planula larven van andere koralen te maken krijgen. De allelotoxine heeft wel direct effect op ons systeem. Heel grote kolonies horen in feite thuis in een speciaal biotoop aquarium.