Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Dwerg keizers.

Foto's Tom Verhoeven tenzij anders vermeld.

Dwerg keizers zijn familie zoals de naam al zegt van de grote keizers vissen. Ze behoren samen met hen tot de familie van de keizersvissen (Pomacanthidae). We kennen op de dag van vandaag meer dan 30 soorten. Deze "kleine" beauty's zijn voorral de laatste jaren enorm populair geworden. Het zijn ideale aquariumvissen met vaak een geringe afmeting, een fraaie kleur, ze zijn goed over te wennen op vervangend voedsel, helpen mee aan de algenbestrijding in het aquarium en zijn meestal verdraagzaam naar andere bewoners (dit alles op enkele uitzonderingen na die verder in dit artikel aan bod komen). Logisch dan ook dat ze enorm populair zijn.

In de handel zie je de laatste tijd ook meer soorten opduiken. Dit wellicht te danken aan hun wereldwijde verspreiding. Je vindt ze terug in de Caraïben, rode zee, Indische oceaan etc. Daarnaast zijn er al positieve kweekresultaten geboekt! Ook bij het houden van een harem in een groot aquarium zal je zelf al snel paringen waarnemen. Al bij al een visje dat zijn naam waarmaakt maar de toekomst nog niet verovert heeft. Door visvangst zijn in bepaalde vanggebieden de populaties flink aan het dalen. Ze een keertje in de aandacht brengen kan dus geen kwaad. Het bewust omgaan met deze dieren kan ze alleen maar ten goede komen.

 

"Door visvangst zijn in bepaalde vanggebieden de populaties flink aan het dalen"

De familie en haar soorten.

De classificatie van de keizersvissen heeft al een bewogen geschiedenis achter de rug. Nog maar sinds kort lijkt er enige duidelijkheid in de naamgeving van deze dieren. Toch zal de indeling keer op keer veranderen. Er worden wellicht nog nieuwe soorten ontdekt of zijn het ondersoorten? Heel lang geleden rekende ze de dieren zelfs tot de koraalvlinders. Zo had je toen bijvoorbeeld Chaetodon paru in plaats van Pomacanthus paru. In 1953 dacht men zelfs nog dat het geslacht Centropyge een onder geslacht was van het Holocanthus geslacht. Pas in de jaren zeventig kwam er enige duidelijkheid en werden de dwergkeizers door de meeste wetenschappers tot een apart geslacht gerekend. Toch bleven enkele soorten in twijfel getrokken worden.

De P. multifasciatus bijvoorbeeld. Pas begin de jaren negentig werd voor deze vis een eigen geslacht gecreëerd. Namelijk Paracentropyge. Nieuwe soorten werden ontdekt en weer kwam er onenigheid. Sommige soorten werden nu voor gevoegd met Paracentropyge en andere weer met Centropyge. Op de kop toe kwam er nog een nieuw geslacht bij. Sumireyakkome werd de wereld in gestuurd. Het ging om de Sumireyakkome venusta. Het feit dat dwergkeizers een groep waren, daar was iedereen het mee eens. Hoe de indeling eruit zag, daar werd fel over gediscussieerd.

Dit alles speelde zich ook af bij de grote keizersvissen en wellicht bij nog veel andere families. Voor de dwergkeizers bracht de tijd wel raad. De heer Richard Pyle heeft als afstudeerproject de naamgeving van de dwergkeizers als onderwerp gekozen. Het was zijn taak om de juiste naamgeving te bepalen wat hem aardig gelukt is. Het geslacht Sumireyakkome is verdwenen en Paracentropyge heeft zijn erkenning gekregen. Dit mede door de inmiddels nieuwe ontdekte soorten die nu tot dit geslacht behoren. Ook zijn de schrijfwijzen van de meeste soorten veranderd. De vaak mannelijke vorm eindigend op -us (bijvoorbeeld C. loriculUS) is veranderd in de vrouwelijke vorm -a (bijvoorbeeld C. loriculA).Voor dit moment is de indeling dus duidelijk en te zien in de tabel. Of dit voor altijd zo blijft is natuurlijk de vraag.

Deze soorten komen elkaar natuurlijk tegen in het wild. Kruisingen net zoals we die bij andere vissen zien komen dan ook voor bij de dwergkeizers. Zeven zijn er erkend. Dit wil niet zeggen dat de nakomelingen plots een eigen soort vormen. Het betekend dat nakomelingen hiervan meerdere malen zijn waargenomen. Hieruit kunnen wetenschappers enorm veel afleiden. Twee andere kruisingen zijn bekend maar nog niet erkend.

C. loricula in Auteur zijn hand

De erkende hybriden zijn:

eibli x flavissima

flavissima x vrolikii
eibli
x vrolikii

loricula x potteri

multifasciata x venusta

bispinosa x heraldi

bispinosa x shepardi

De overige gekende zijn:

potteri x ficheri

resplendens x fisheri

Keizersvissen (Pomacanthidae)

Geslacht: Centropyge

Geslacht: Paracentropyge

  1. abei
  2. boylei
  3. acanthops
  4. multifasciata
  5. argi
  6. venusta
  7. aurantonota
 
   
   
 

 

  1. aurantia

 

  1. bicolor

 

  1. bispinosa

 

  1. colini

 

  1. debelius

 

  1. eibli

 

  1. ferrugata

 

  1. fisheri

 

  1. flavicauda

 

  1. flavipectoralis

 

  1. flavissima

 

  1. heraldi

 

  1. hotumatua

 

  1. interrupta

 

  1. joculator

 

  1. loricula

 

  1. multicolor

 

  1. multispinis

 

  1. nahackyi

 

  1. narcosis

 

  1. nigriocella

 

  1. nox

 

  1. potteri

 

  1. resplendens

 

  1. shepardi

 

  1. tibicen

 

  1. vrolikii

 

34 soorten in totaal zijn officieel bekend

Wellicht wordt dit lijstje nog uitgebreid aangezien onlangs nog een geheel nieuwe soort is ontdekt. Namelijk de C. abei.zie foto hieronder:

 Centropyge ferrugata

 

Dwergkeizers in de natuur.

Zoals al gezegd vinden we van de familie soorten terug in alle tropische wateren. Zo vinden we in Hawaï C. loricula, Mauritius C. debelius, Australië C. multicolor etc. We vinden ze in deze gebieden vanaf enkele meters diepte tot ver onder de zeespiegel. Zo zijn er meldingen van waarnemingen van de C. aurantonota op een diepte van 200 meter onder de wateroppervlakte. Gewoonlijk zien we wel dat ze zich steeds begeven rond grillige steenformaties. Hiertussen vinden ze hun voedsel en bescherming. Op het rifdak vinden we vaak jongere exemplaren (deze komen het vaakst in de handel). Tussen de koraalformaties zie je meestal duidelijke territoria van vele vierkante meters die beheerst worden door één specifieke soort. Dit meestal in harem verband wat bestaat uit één man met meerdere vrouwelijke dieren. Ze voeden zich voornamelijk met groenvoer en dertritus.

Dit is bij de meeste soorten dan ook het hoofdbestanddeel van hun dagelijkse voeding. Hiernaast voeden sommige soorten zich met koraalpoliepen, sponzen, kleine kreeftachtige etc. De soorten die veel dieper leven voeden zich meer met sponzen en plankton. Het is ook logisch daar er tussen de 50 en 100 metermaar weinig algen te bespeuren zijn. De C. interrupta die in diepere wateren voorkomt, voed zich bijvoorbeeld met sponzen en uitwerpselen van andere vissen. In deze dieptes is de watertemperatuur vaak ook aanzienlijk lager dan op het rifdak. Soorten die hier leven zijn vaak moeilijk te houden in gevangenschap vanwege hun gespecialiseerde voeding, koudere omgeving temperatuur en het drukverschil dat ze hebben moeten ondergaan tijdens de vangst.


  Centropyge venusta    Foto: Reef-Corner

Voortplanting van dwergkeizers.

Door de jaren heen zijn we enorm veel te weten gekomen over onze vissen door studies in het veld. De heren J.A. Bauer Jr en S.E. Bauer hebben de voortplanting in kaart gebracht. De gegevens waren nog lang niet voltrekkend zodat nog meer onderzoek een noodzaak was. In 1978 onderzochten Moyer en Nakazono het voortplantingsgedrag van de C. interrupta. Deze soort leeft in harem verband die bestaat uit één dominant mannetje en 1 tot 4 vrouwtjes. In de harem heerst een hiërarchieaal systeem. Hermafroditisme is al langer gekend bij mannetjes die een harem vrouwtjes onder zich heeft.

De stelling was dat sommige dwergkeizers ook hermafrodiet zijn. Het onderzoek bewees deze stelling. Bij de C. interrupta wordt het dominantste vrouwtje van de harem mannelijk wanneer het alfa mannetje er van tussen ging. Dit proces (geslachtsverandering) vindt plaats op enkele weken. Het kon natuurlijk zijn dat dit maar bij enkele soorten was van de familie. Het proces werd overigens ook bij andere soorten waargenomen zoals bij de C. shepardi in 1979 door Randall en Yasuda. Vervolgens is de stelling bij de professionele kweek in gevangenschap bevestigd. Door het samen plaatsen van meerdere dieren in één aquarium vormden er uiteindelijk één harem met één man en meerdere vrouwen. Latere onderzoeken wezen op de tweerichtings geslachtsverandering. Dit onderzoek is echter nog niet afgerond zodat exacte feiten nog niet gegeven kunnen worden. De geslachten kunnen op het eerste gezicht niet waargenomen worden. Wanneer we de dieren naderbij gaan bestuderen zien we wel degelijk enkele verschillen.

Mannelijke dieren zijn te herkennen aan de punterige buikvin. Daarnaast hebben ze fellere kleuren en een groter kieuwdeksel plus kiewsporen. Deze factoren kunnen u helpen voor het zelf samenstellen van een koppel in gevangenschap. Al deze onderzoeken hebben ook andere aspecten aan het licht gebracht. De paring en eilozing van dwergkeizers gebeurt meestal tussen mei en oktober. In deze maanden heerst er een bepaalde temperatuur in relatie met een lichtschema. De eilozingen zullen stoppen wanneer de temperatuur zakt onder de 22 °C. Natuurlijk vind de eilozing ook op een bepaalde tijd plaats. Berekeningen van verschillende observaties toonden aan dat de eilozing en paring ongeveer plaatsvindt 10 min voor zonsondergang tot 5 min erna.

C. interrupta

 

De paring zelf is een prachtig schouwspel dat gepaard gaat met trillen, knorren en een hele balts (zie tekening volgen Bauer Jr en Baeuer 1981). Tijdens de eilozing vlak onder de wateroppervlakte verbleken de vrouwtjes van vrijwel alle dwergkeizer soorten van kleur. De eieren zijn min of meer veerkrachtig doordat ze door een olie omhulsel zijn omgeven. De eieren zijn pelagisch zodat ze vervolgens aan het water oppervlakte blijven drijven. De kweek in gevangenschap is inmiddels ook met succes gelukt. Het heeft echter vele jaren geduurd vooraleer het zover was. Het onderzoek dat er aan vooraf ging en de waarnemingen zijn al relatief oud. In 1954 werd de eerste eiafzetting in gevangenschap waargenomen. Dit wel van een grootte keizer maar men dacht toen dat deze soorten gelijkaardig aan elkaar waren en niet zoveel verschilden in de kweek. De heer Straughan deelde mee dat zijn Pomancanthus arcautis eitjes had afgelegd. Hij trof deze drijvende eieren aan en maakte er microscopische foto's van die later ontzettend veel waard en belangrijk bleken te zijn in het onderzoek naar de kweek.

groot, helder van kleur, ze dreven vrij rond en waren niet aan elkaar gehecht. Het bedroeg om een 500 eitjes. Jammer genoeg bleef het hierbij want geen enkel eitje kwam uit. Omdat de wetenschap voort wou werden in de natuur koppels gevolgd (Onderzoek van Bauer). In 1978 ontdekte men dan ook ontzettend veel over het paargedrag en de Eiafzetting. Vervolgens werden er in labo's koppels en harems aangezet tot kweek en werden de eitjes onderzocht op de morfologie . In de jaren 90 werden echter pas de eerste dwergkeizers gekweekt. In Hawaï werd in het waikiki museum en enkele onderzoek centrums voor het eerst een keizer in gevangenschap nagekweekt. Het bedroeg de C. fisheri. Ondertussen worden er al vele soorten commercieel nagekweekt waaronder Centropyge fisheri, Centropyge flavissima, Centropyge loricula, Centropyge multicolor, Centropyge interrupta, Centropyge resplendens, Centropyge potteri. Dit alles is een zeer goede zaak daar sommige soorten al flink bedreigd worden! Op de volgende website kunt u kennis maken met een commerciële kwekerij op vlak van keizersvissen http://www.rcthawaii.com/

"Ondertussen worden er al veel soorten commercieel gekweekt"

Dwergkeizers in het aquarium.

In de meeste aquaria zien we vaak wel één soort van de familie opduiken. De meest bekende bij iedereen is wel de C. loricula. Dit wellicht door zijn spectaculaire kleuren! De houdbaarheid van dwergkeizers in gevangenschap is de laatste jaren enorm verbeterd. We kunnen deze dagen vrijwel alle soorten houden zolang we ze maar de juiste omstandigheden bieden. Deze regel geld voor alle dieren. We kunnen alleen voor vele dieren niet de juiste omstandigheden creëren vanwege het missen van voedsel, kennis etc. Voor het houden van dwergkeizers hebben we in deze tijd wel de kennis over voedsel, benodigdheden en behoeftes. Er blijven natuurlijk uitzonderingen die ik later bespreek. Vroeger in de aquaria met alleen vissen waren dwergkeizers enorm moeilijk te houden. De aquaria met vaak dode koraalstenen die druk bevolkt waren geen goede biotoop. De dwergkeizers hadden er een gebrek aan micro-organismen, algen en waren enorm schuw.

Door hun teruggetrokken bestaan in deze aquaria kregen ze ook niet het benodigde voedsel tot zich. De houdbaarheid van dwergkeizers werd toen ook erg in twijfel getrokken. Naast de ongeschikte behuizing kwam ook het transport om de hoek kijken. Dwergkeizers zijn zeer gevoelig aan het transport. "Vroeger" werd er nog wel eens met gif gevangen, het transport duurde erg lang, de verpakkingsmaterialen waren nog niet zo modern als nu etc. Pas wanneer de dwergkeizers langer dan drie maanden rondzwommen werden ze als houdbaar bestempeld. De geruchten dat deze dieren moeilijk te houden zijn in gevangenschap durven nog wel eens de ronde te gaan. Ikzelf durf te zeggen dat dwergkeizers goed houdbaar zijn. Naast houdbaarheid hebben we ook de vraag of ze geschikt zijn voor het gezelschap aquaria.

Vaak hoor je dat het enorm agressieve dieren kunnen zijn. Ze gaan andere dieren in de bak domineren. Dit gedrag is vaak te danken aan het ontbreken van andere dominante Soorten (bijvoorbeeld andere dwergkeizers en grotere vissen), verveling (bijvoorbeeld eentonig voedingspatroon met steeds een gelijkaardig voedsel) etc. een gouden tip is dan ook om dwergkeizers steeds in per paar te houden. De C. bicolor spant wel de kroon. Ze krijgen soms zelfs de naam moordenaar op hun geweten. Dit gedrag ontwikkelt zich vaak pas na 5 jaar.

 Centropyge bicolor

De dieren worden dan meestal geslachtsrijp. Wanneer we de dieren dus als koppel of in harem verband houden hebben we meestal vredelievende vissen in het aquarium. Ze brengen de dag door, door afzonderlijk rond te zwemmen op zoek naar voedsel. Algen en dertitus is in vele aquaria niet meer permanent aanwezig zodat de dieren zich wel eens willen vergrijpen aan onze ongewervelde dieren. De stempel dat dwergkeizers niet reef save zijn is al meegegeven. De term reef save is enorm rekbaar. Als u een groot hart heeft en het niet erg vind om de dieren zo nu en dan ergens een pluk van te zien nemen hoeft u hier verder geen belang aan te hechten (Bij de meeste soorten er zijn uitzonderingen). Meestal zijn de vlezige steenkoralen en doopvontschelpen enorm in trek. Soms houden dwergkeizers het enkel bij het slijm van de koralen.

Zo helpen sommige dwergkeizers lederkoralen mee vervellen. Andere krijgen dan weer de smaak te pakken en gaan verder dan dat éne poliepje of slijmdraadje. Ook nippen ze vaak aan koralen zonder deze werkelijk op te eten. Dit pestgedrag resulteert vaak in verslijming die wel Geconsumeerd wordt. In een gezond en volgroeid aquarium valt dit alles zeer goed mee. Wees echter voorbereid bij de aanschaf. Het dier kan hier niets aan doen en veranderen wanneer het gaat plukken en nippen. Elke soort kan dit gedrag gaan vertonen. Bij sommige soorten is het vaak erg onwaarschijnlijk en andere weer erg waarschijnlijk. Hieromtrent is onderzoek geweest dat uitwijst dat het schilt van individu tot individu. De soort, kleur, afmetingen hebben geen verband met dit gedrag. Ik kom weer terug op het aantal dwergkeizers in de bak.

Ook dit gedrag is vaak een vorm van verveling of een gebrek aan voedsel. Het houden van een koppel in combinatie met een goede voeding is dan ook steeds aan te raden. Eén uitzondering op de regel is bijvoorbeeld de C. bicolor, deze mooie dwergkeizer staat bekent als een regelrechte sloper eerste klas! Geen enkel koraal dat hij gaat plunderen zal het overleven. Dit komt ook door verveling. In de natuur leeft de C. bicolor ook in harems die veel groter zijn dan harems van andere soorten. Dit kan gaan tot wel 40 exemplaren! Dit over een verspreid over een enorm groot territorium. De C. bicolor zal dit nooit krijgen in een aquarium. De verveling en het gebrek aan algen zorgt er voor dat de koralen het slachttoffer worden. Ook andere vissen worden vervolgens vaak opgejaagd door deze vis. Door de dieren net zoals de doktersvissen regelmatig groenvoer aan te bieden verhelpen we het probleem. Enorm geliefd is waterpest (zoetwaterplant) gespoeld in zeewater, Caulerpa en sla.

Het eigenlijke aquarium mag niet te klein zijn. Er zijn soorten die we vanaf een 120 liter waterinhoud kunnen houden. Ik denk dan aan C. argi en C. aurantonota. Een algemene inhoud is toch wel 200 liter voor de meeste soorten. Extra grote soorten zoals C. interrupta houden we dan weer beter vanaf 1000 liter. Dwergkeizers hebben graag veel verstopplaatsen in het aquarium. Een grillige opbouw met veel levend steen is dan ook uitstekend. Dit alles gepaard met een goede waterhuishouding zal er voor zorgen dat u de dieren succesvol en zonder al te veel problemen (sloopwerken) kan houden. Wel moet u opletten dat de dieren in een gezond systeem (zonder ziektes) geplaatst worden (De dieren na aankoop eerst in quarantaine plaatsen!!). Dwergkeizers zijn enorm gevoelig aan parasieten en bacteriën. Heel vaak hebben we te maken met een hexamitabesmetting. Hexamita (octamita) zijn zogenaamde zweepdiertjes die in elk darmstelsel voorkomen.

Alleen bij stress en zwakte van een vis kunnen ze zich extreem vermenigvuldigen en vreten dan van binnenuit het darmstelsel en de organen aan. Vaak krijg je bij een gevorderd stadium dan ook ontstoken plekken op de kop en bij de aanhechtingen van de vinnen. Gerafelde borst en staartvinnen geven dit ook aan. De ontstekingen worden veroorzaakt door bacteriën. De verzwakte dwergkeizer is een perfect slachtoffer voor hen. Meestal hebben we te maken met aeromas en pseudomonas. Ook een slijmerige ontlasting is een teken van ziekte. Als ons systeem voldoet aan deze eisen kunt u overgaan tot de aanschaf van dwergkeizers. Ze kunnen met de meeste vissen perfect gecombineerd worden en wanneer ze gelijktijdig geplaatst worden kunnen ze zelf met verschillende soorten gecombineerd worden. De kleur van de staarten speelt hier een belangrijke rol. Wanneer het patroon en de kleur hier verschillend van is hoeft u uw geen zorgen te maken en kunnen de dwergkeizers meestal perfect gecombineerd worden. Plaats nooit dwergkeizers in een bak waar al een paar in gehuisvest is. Deze zullen hun territorium sterk verdedigen!

Ongeschikte medebewoners zijn: Grote baarzen, murene, steenvissen, koraalduivels, zeenaalden, zeepaardjes, trekkersvissen en meer grotere soorten. Alle andere vissen kunnen meestal zonder problemen gecombineerd worden. Plaats kleinere vissoorten zoals gobies, dwergbaarzen etc. wel als eerste in het aquarium. Natuurlijk moet u eerst inlezen over de soort dwergkeizer die u gaat aanschaffen. Hiernaast heeft elke vis een eigen persoonlijkheid zodat u nooit zeker bent waar het op gaat uitdraaien. De 1000 den C. loricula in verschillende aquaria zwemmen meestal vreedzaam rond maar toch zal er altijd één zijn die tegendraads is en wel sloopt en moord in de bak. Het bijplaatsen van een tweede exemplaar wil dan vaak helpen. Het beste schaf je de dieren als paar aan. Vraag dit aan u winkelier. Als u geen paar kan vinden kan u een klein en groot exemplaar samen plaatsen. Dit gaat meestal zeer goed!

Voeding.

Dwergkeizers voeden zich in de natuur met hoofdzakelijk algen en detritus. Bij een onderzoek naar de maaginhoud van dwergkeizers werd dit nogmaals bevestigd. De maaginhoud bestond vaak uit 50 % zand wat de dwergkeizers binnenkrijgen door detritus dat zich in het zand bevindt op te eten. Naast algen en detritus voeden ze zich zo nu en dan met koraalpoliepen, sponzen, kleine kreeftachtige, uitwerpselen van andere vissen etc. in ons aquarium moeten wij er voor zorgen dat ze een gevarieerde voeding krijgen. Dwergkeizers zullen vrij snel alles eten wat hen aangeboden wordt toch moet het hoofdbestanddeel bestaan uit groenvoer. We kunnen de dieren bijvoeren met een mix van diepvriesvoedsel zoals artemia, mysis, cyclops etc. en droge vlokken.

Het groenvoer kunnen we de dieren aanbieden in de vorm van spinazie, broccoli, waterpest die we blancheren voor gebruik. Verder zijn gedroogde algen zoals nori en spirulina ideaal. Door het aquarium te voorzien van genoeg levend steen waar vaak algen op groeien kunnen de dieren goed grazen. Een algenkweek afzonderlijk opzetten in een bypass systeem kan dus zeer zeker geen kwaad.

Import en vangst van dwergkeizers.

Dwergkeizers komen niet tevoorschijn uit het levend steen dat we aanschaffen bij de opstart. We moeten de dieren aanschaffen bij de aquariumspeciaalzaak die ze ingekocht heeft bij een groothandel. Deze groothandel heeft de dieren geïmporteerd uit een land waar de dieren gevangen zijn. Dit vanuit alle tropische wereld zeeën. E dit gebeurd is enorm verschillend van gebied tot gebied. Dwergkeizers verschuilen zich graag in koralen en spleten op het rif. Dit maakt dat de dieren enorm moeizaam te vangen zijn.

Vroeger werd er dan ook vaak gebruik gemaakt van cyanide of chinaldine. Deze stoffen verdoofden de dieren zodat ze eenvoudig uit de koralen te halen waren. Dit ging echter gepaard met blijvende letsels die vaak lijden tot sterfte in het aquarium. Deze manier van vangen is verboden maar de controle hierop is niet overal even streng. Zo worden in de Filippijnen deze technieken zo nu en dan nog toegepast. In Hawaï zijn de controles dan weer veel sterker. De C. potteri waarvan gemiddeld 10000 exemplaren per jaar gevangen worden zijn allemaal gecollecteerd door vissers met speciale papieren en vergunningen. Nu worden de controles in alle landen elk jaar strenger en beter.

Gelukkig maar! Dit is ook belangrijk daar het steeds moeilijker wordt om bepaalde soorten te vinden in de natuur. Er worden inmiddels soorten nagekweekt wat nodig zal zijn om alle soorten te kunnen blijven verhandelen. Endemische soorten worden meestal op een heel andere manier gevangen. Het gaat om zeldzame soorten die we zelden aantreffen in de handel. Vaak afkomstig van eiland groepen die internationaal beheerd worden of uit diepe water zones. Deze dieren worden met grote zorgvuldigheid, communicatie en juiste kijk op wetgeving en welzijn gevangen en geëxporteerd. Dit zorgt er voor dat de prijzen extreem hoog liggen. De P. boylei is hier een voorbeeld van (marktwaarde van 6000 € tot 10000 €). Voor ons is het belangrijkste dat als we overgaan op de aanschaf van een dwergkeizer dat we zo een jong en klein mogelijk exemplaar kopen. Hoe jonger de dieren zijn hoe meer overleving kans ze hebben (voor de meeste vissoorten). De C. bicolor is bijvoorbeeld moeilijk tot niet te houden als we hem aanschaffen als volwassen exemplaar (groter dan 13 centimeter). Wanneer we zelf een dwergkeizer moeten vangen uit het aquarium kan u het beste werken met een vangklok.

Tegenwoordig zijn er plastic varianten van te koop in de handel. Wanneer we de dieren vangen met een schepnet zal negen op de tien keer het dier vast zitten met de sporen van zijn kieuwdeksel. Deze kunnen beschadigden door de vangst met een net. Deze beschadiging kan leiden dat grote infecties en sterfte. De vangklok is dus een uitstekend middel om dwergkeizers te vangen en te verplaatsen.

 Foto Luc Loyen, Centropyge joculator

Soort specifiek.

Samengevat in een tabel enkele gegevens over de specifieke soorten. Een complete gids creëren met alle informatie en behoefte per soort is voor HZ te groot. Wanneer u meer wil weten over een bepaalde soort, kunt u altijd een goed boek raadplegen. Er bestaan verschillende boeken die specifiek over deze vissen gaan. Ook vind u in onze online zeewaterforum database heel veel soorten terug.

Soort

(Para)Centropyge

Leefgebied

Max. lengte (cm.)

Leef

diepte in de natuur (meter)

Gemid.

Leef temp. (°C)

houd

baarheid

Verkrijg

baarheid

acanthops

Afrikaanse kust

7.5

15-50

26

++

+

Argi

Caraïben

6.5

30-70

24

++

+

Aurantonota

Caraïben

6

15-200

26

++

+

aurantia

Samao, Madang, Gueensland

10

3-20

26

++

+

bicolor

Overal behalve Hawaï

15

3-20

26

++

+

bispinosa

Australië, Indonesië, Afrikaanse kust, Filippijnen

8

10-50

26

++

+

colini

Kokos eilanden

8

50-100

26

+

-/+

debelius

Mauritius

9

50-90

24

++

-

eibli

Australië, Malediven, Indonesië

15

10-30

26

++

+

ferrugata

Japan, Taiwan

10

10-30

26

++

+

fisheri

Hawaï

6

30-70

22

+

-/+

flavicauda

Australië, Madang

6

10-60

26

++

+

flavipectoralis

Sri Lanka

10

3-20

26

++

+

flavissima

Midden pacific

9

2-15

26

++

+

heraldi

Pacific

10

10-45

26

++

+

hotumatua

Paaseiland, Rapa, Raivavae

8

14-50

23

+

-

interrupta

Zuid Japan

19

25-60

22

-/+

-/+

joculator

Christmas eilanden

9

15-70

26

++

-/+

loricula

Hawaï, Filippijnen

12

5-60

26

+

+

multicolor

Tahiti

9

20-60

26

++

+

multispinis

Rode zee, Indische oceaan

9

3-40

26

++

+

nahackyi

Johnsons eiland

8

20-60

26

+

-

narcosis

Cooks eilanden

8

100-130

20

+

-

nigriocella

Johnston eilanden

9

4-15

26

++

-

nox

Pacific, Australië, Indonesië, Filippijnen

9

10-40

26

++

+

potteri

Hawaï

10

10-50

24

++

+

resplendens

West Afrika

6

15-40

25

+

-/+

shepardi

Marianen eilanden

12

10-65

26

++

+

tibicen

Australië tot Japan

16

4-30

26

++

+

vrolikii

Australië, Salomon eilanden, Taiwan

10

3-15

21

++

+

boylei

Cooks eilanden

11

50-120

21

-

-

venusta

12

20-100

22

-

+

multifasciata

Raboul, Borneo, Filippijnen

10

20-70

23

-/+

+

++= zeer goed
+= goed
- /+= geluk hebben, enkel voor de zeer ervaren aquariaan/ zelden
- = onhoudbaar/ zeer moeilijk

Al deze gegevens zijn gemiddelden en statistische resultaten. Er zijn zeker en vast uitzonderingen die dit bevestigingen. Toch zijn dit ideale normen waar we naartoe kunnen werken om het onze dwergkeizers aangenamer te maken

Overzicht van alle soorten op C. aibei na:


Korte metten met Zeepaardjes: Sygnathidae door Tom Verhoeven

 

Alle foto's van dit artikel komen van http://www.poppe-images.com/ , een prachtige website waar wij als ReefSecrets mee mogen samen werken. Bedankt Philippe!

Zeepaarden zijn al eeuwen gekend. We moeten zelfs over zeepaardjes praten want als we het woord zeepaard gebruiken hebben we het over één Griekse god. Het is vanzelfsprekend dat deze dieren tot bijna ieders verbeelding spreken en dat aquarianen deze dieren graag in hun collectie hebben. Sommige mensen weten vaak niet eens van het bestaan af of kunnen niet geloven dat het werkelijk vissen zijn.

  Hippocampus barbouri  Foto: Poppe Images

Omdat het houden van zeepaarden enorm complex en belangrijk is, is het een aandachtspunt. Zeepaarden zijn enorm bedreigd en de nakweek is belangrijk maar toch zijn er haken en ogen. Omdat jonge dieren enkel te verkrijgen zijn door enorm gezonde ouders is het toch belangrijk dat we alle facetten bespreken.
Het woord zeepaardje omvat een zeer grote verscheidenheid. Ze komen in alle zeeën voor zo ook in onze eigen Noordzee.  Jaarlijks komen er meldingen bij dat Hippocampus hippocampus gespot is in onze wateren.  Zeepaardjes leven meestal in deze wateren net zoals de tropische op en rondom de benthos (zone rondom de bodem). Ze hangen daar vaak geankerd aan macrofieten (algen en wieren) of andere objecten.

In deze zone hebben de dieren best wat vijanden. Ze zijn enorm kwetsbaar desondanks hun harde huid. Vaak is het een antropogene oorzaak door visserij of vervuiling van het habitat maar ook natuurlijke vijanden vinden we terug. Het kan raar klinken maar één ervan zijn pinguïns en zeevogels. Deze vogels met hun harde bek hebben geen moeite met het verorberen van een zeepaardje of familielid. Bij autopsie vinden we vaak dieren terug in de maag zoals bijvoorbeeld in Australië waar Hippocampus abdominalis leeft, een vrij grote soort. Zelfs deze worden gewoon opgegeten. Naast vogels zijn er ook vissen die zeepaardjes op hun menu hebben staan.  De Platycephalus laevis bijvoorbeeld heeft hier totaal geen moeite mee. Ook de Antennarius striatus of hengelaarsvis. Deze vis zien we regelmatig in onze handel en staat gekend als een beduchte rover die kleine garnaaltjes en vissen eet. Een rustige vis die zo nu en dan bij zeepaardjes geplaatst wordt. Het verdwijnen van zeepaardjes uit het aquarium is dan ook geen mysterie. Het begint met het volgen van het dier tot één dag dat je het paardje terug vind in de vorm van uitwerpselen afkomstig van de hengelaarsvis. Het houden in een aquarium is zeker en vast te doen maar het is belangrijk om te weten waar de dieren vandaan komen. Elk aandachtspunt moet dus verzorgt worden.

 

  Hippcampus bargibanti Foto: Poppe Images


Soorten.

Zeepaardjes behoren tot de familie sygnathidae die 55 ordes bevat en wel 320 soorten. Hiertoe behoren ook de zeenaalden, trompet vissen, zeedraakjes enzomeer. Ze bestaan al erg lang en zijn doorheen de jaren amper geëvolueerd. Een fossiele vondst ( + - 7 miljoen jaar oud)uit Italië wees ons hierop. Bij de zeepaardjes zelf hebben we ongeveer 70 soorten die ook erkend zijn. Vroeger werd alles naar Hippocampus kuda genaamd. Die tijd is voorbij maar draagt nog steeds zijn gevolgen. Nog steeds zijn er soorten die deze naam dragen maar behoren tot een andere soort. Dit geheel heeft de naam kudacomplex gekregen. Wetenschappers hebben dit opgezet en jaarlijks ontrekken ze nieuwe soorten uit dit geheel. In de aquarium handel zijn minder soorten terug te vinden wat een goede zaak is. Enkel nakweek dieren vind je nu nog terug daar de dieren op CITES II staan. In onze landen (België en Nederland) is het lijstje beperkt tot:

 

  Hippocampus denise. Foto: Poppe Images

 

Hippocampus reidi

Hippocampus barbouri

Hippocampus erectus

Hippocampus fuscus

Hippocampus capensis

Hippocampus abdominalis

Hippocampus kuda

Hippocampus zosterae

Hippocampus hippocampus

Hippocampus gutulatus

Sporadis te vinden: H. withei, H. comes, H. histrix

Aquariumwereld

Het aquarium van zeepaarden lijkt op vlak van techniek en vorm sterk op dat van een rifaquarium. Het eerste grote verschil zit in de inrichting. zeepaarden vragen een speciaal aquarium dat enkel en alleen bestemd is voor paarden en enkele mogelijke andere bewoners. In een rif of gemengd aquarium horen deze dieren absoluut niet thuis. Koralen geven vele netelcellen af die schadelijk zijn voor de zachte buidel van de mannelijke dieren. Ook hangen de paarden zich vast rond koralen wat w

De Zebrasoma gemmatum

Normal 0 21 false false false NL-BE X-NONE X-NONE MicrosoftInternetExplorer4

Vissen zijn dieren die reeds gehouden werden in de tijden van de Grieken. Deze hielden er voornamelijk goudvissen op na maar hoe een specialere vis je had hoe meer bezoek je kreeg. Het was een soort statussymbool. Nu nog zijn er bepaalde vissen die iets meedragen. Niet meer op een hele landsbevolking maar wel in aquarium kringen. Zo zijn er bij de doktersvissen enkele soorten die je zelden ziet of waar dat een heus prijskaartje aan vast hangt. Dit is dus een oorzaak waarom de zebrasoma gemmatum zo geliefd is en vele hem graag willen hebben.

Vaak krijg je de reactie dat het geen mooie vis is en dat er niet veel aan te beleven valt maar je kan dat pas zeggen als je het diertje zelf gezien hebt. Het is dus een zebrasoma en heeft zoals alle andere zeilvin dokters een ovaal lichaam met sterk vergrote buik en rugvinnen. Het lichaam is zwart bruin en bevat vele kleine vlekjes die wit maar vaak blauwig van kleur zijn. Het staartje is geel en bevat naargelang ouderdom ook enkele vlekjes. Ik heb het genoegen gehad om een school van deze vissen te mogen verzorgen (6 stuks) wat vrij uniek is en wanneer je ze zo samen ziet is het echt een heus schouwspel!

 alt
 
Foto Jean-Paul Vandersteen

De zebrasoma gemmatum komt voor op maar een paar plaatsen. Wil je hem zoeken met duik en snorkel vakantie zal ik je teleur moeten stellen. Je ziet dit visje bijna niet. Het leeft aan het eiland Mauritius en aan een deeltje van Madagaskar. Heel zelden wordt er één aangetroffen aan de oostkust van Afrika maar dat zijn afdwalers. De ouder dieren leven in diepe waters ze paren ondiep maar ver van de kust. De jongen die zoeken ondiepere waters bij de kust om te komen opgroeien. Dit is al een verklaring waarom je ze niet snel zult zien. Het gaat zelfs verder. Als je aan de lokale bevolking vraagt (vissers/ duikinstructeurs) of ze deze vis kennen en of al gezien hebben (met foto) dan kijken ze je verbaast aan omdat ze dat nog nooit gezien hebben.

Het is dus op het eiland zelf ook een zeldzame verschijning. In de maanden februari maart komen de jongen in de lagune maar daar zijn ze dan ook snel weer weg. In deze periode worden er per jaar enkele gevangen (dit verklaard dat je meestal kleine en jonge dieren ziet). Deze gaan meestal naar de enigste groothandel op het eiland (Marks aquarium) die ze enkel wegdoet wanneer de groothandels uit ons land of importeurs een X aantal boxen koopt. De andere vissen zijn er vaak duur en kunnen op andere locaties veel goedkoper (soms aan de helft) worden ingekocht.

Economisch is het dus niet echt verantwoord. Per 20 boxen kan je dan misschien 1 Z. gemmatum verwachten wat het verlies niet kan goedmaken. Vandaar dat deze vissen meestal blijven zitten waar ze thuis horen. De exemplaren die wel binnenkomen (+/- 20 per jaar voor gans de aquariumwereld) die gaan via andere bronnen richting onze landen uit. Nederland heeft in 2005 6 exemplaren bij gekregen wat vrij uniek is. Naast de vangst moeten de diertjes ook naar hier komen. De hoge vliegtuigkosten van Mauritius naar hier doen mee de prijs bepalen van deze vissen. Voordat de groothandel en de winkelier zijn winst eruit heeft gehaald betalen de aquarianen een 600 tot 1000 euro voor deze vis. Plaatselijk betaal je een 100 $. Het is voor de meeste een hoop geld maar je hebt wel iets speciaal in je aquarium rondzwemmen.
alt 
 
 Foto Jean-Paul Vandersteen.

In het aquarium is deze vis zoals alle andere zeilvin dokters als het op gedrag aankomt. Hij behoort wel tot de meest bazige en agressiefste van de zeven soorten, maar ze zijn allemaal te combineren met elkaar. Tegen elkander zullen ze imponeer gedrag vertonen en in de begin fase maken ze uit wie de baas is. Wanneer een vis een kans ziet om de macht de grijpen kan die de hiërarchie verstoren en weer een gevecht aangaan. Het blijft meestel met dreigen en staartslag en dat is niet levensbedreigend. Je kan de gemmatums eenvoudig in schoolverband houden maar zorg dan dat je veel exemplaren hebt want als koppel is het een uitgesloten zaak. Ik heb op het laatst een koppel verzorgt en dat is niet lang goed gegaan. Het uitvangen van één in groei achterstaand exemplaar was noodzakelijk (deze is vervolgens in een andere bak verder verzorgt). Noodzakelijk is wel dat deze dieren veel groenvoer krijgen. Meerdere malen voeren per dag in diepvries vorm en droogvoer kan zeker geen kwaad. let wel dat je aquarium dit aankan op je filtersysteem en op je koralen bestand.

 

 

Moest u deze vis in het echt kunnen bewonderen geniet ervan! Het worden meer geziene vissen. De groothandels uit onze landen hebben reeds hun contacten opgehelderd bij de vangstations uit het land van herkomst. Er worden nu nieuwe technieken toegepast en men vist op andere gebieden. Zo nu en dan zal u de Z. gemmatum dus meer in de handel tegen komen. Het blijft echter een zeldzame verschijning als we de hoeveelheid vergelijken met bijvoorbeeld het aantal Z.flavescens die alleen al in België rondzwemmen. Moest u één exemplaar kunnen aanschaffen bent u zeker niet miskocht. U heeft er een prachtige aanwinst voor u aquarium bij!

 

 

Verdediging van Vissen.

Is voedselverwerving een constante bezigheid in het leven van een vis, dan is verdediging de andere kant van de medaille.

Elke vis is in principe een prooi voor een andere, zeker in een bepaalde periode van zijn leven.

Veel vissen hebben in de evolutie verdedigingsmethoden ontwikkeld, aangepast aan de levenswijze en voedingsgewoonte van elke vis.

Ze gebruiken verschillende methoden om dit doel te verwezenlijken. De ene vis is duidelijk waarneembaar en heeft heldere contrasterende kleuren, andere daarentegen kunnen enkel door zorgvuldige observatie waargenomen worden.

We bespreken enkele verdedigingsmethoden.

Grootte en Vorm:

Een goed afschrikkingsmiddel is om groter te lijken dan de mogelijke aanvaller. Zo is het onwaarschijnlijk dat bijvoorbeeld een walvishaai met zijn 15 meter lengte enige rivalen te vrezen heeft. Ze zwemmen met een verbazende onverschilligheid rond. Hun omvang is hun grootste garantie voor veiligheid.

Twee andere soorten vissen, namelijk de Koffer- en Egelvissen gebruiken dezelfde tactiek, ze pompen zichzelf op met water of lucht en verdubbelen of verdrievoudigen zo hun omvang.

Zo heeft de Signigobius biocellatus twee vlekken op de rugvin die een mogelijke belager moeten misleiden, want ze lijken op de ogen van een zijdelings kruipende krab die vele malen groter is.

 
Signigobius biocellatus (Foto Germain Leys)

Wapens:

Een veel voorkomend verdedigingsmiddel bij de vissen, die we als een wapen kunnen herkennen zijn de vergroeide vinstralen of stekels, al dan niet giftig. Verder de kieuwboogstekels, staartstekels, voorhoofdbeenstekels enz...

Wapens voor aanval of verdediging zijn dikwijls moeilijk uit elkaar te houden. Laten we aannemen dat aanvalswapens gewoonlijk rond de bek gelegen zijn, en dikwijls simpel in de vorm van tanden voorkomen, denken we maar aan de snoek.

Maar ook de staartstekels of de rugvinstekels zijn geduchte wapens, zoals bij de doktersvissen en de koraalduivels.

 
Naso elegans (foto Germain Leys)

Camouflage:

Het meest voorkomende verdedigingsmiddel is echter de camouflage, of het verbergen door middel van kleuren. Zo gebruiken veel vissen het systeem van tegenschaduw om zich zo onopvallend mogelijk te maken.

Bij veel vissen is de rugpartij donker gekleurd, de buik licht. Dit elimineert de schaduw onder de vis, maar belangrijker is dat de vis één wordt met het donkere water wanneer hij van boven gezien wordt, en door de lichte buikpartij niet afsteekt tegen het heldere oppervlaktelicht wanneer hij vanonder gezien wordt.


Anampses neoguinaicus (wijfje) (Foto Germain Leys)

De belangrijkheid van dit systeem wordt bewezen door de Katvis van de Nijl (Synodontis batensoda). Deze vis zwemt gewoonlijk ondersteboven, hij heeft dus ook een omgekeerd kleurenpatroon, donkere buik en lichte rug.

De bodembewoners onder de vissen hebben nog een meer geraffineerde methode ontwikkeld om zich voor mogelijke aanvallers te behoeden.
Ze zijn in staat om één te worden met het soort bodem waar ze op verblijven, zand, kiezel of rots.
Ook kennen we de Schorpioen- en Hengelaars vissen die praktisch één zijn met hun achtergrond.


Antennarius pictus Foto: Germain Leys (Publiek aquarium Porte D'Orée Parijs 13/03/2009)

Vissen kunnen wel zichtbaar zijn, doch door speciale strepen en kleurenpatronen niet als dusdanig opgemerkt worden. Dit komt veelvuldig voor bij de felgekleurde koraalvissen. De verticale strepen op de flanken hebben de neiging om het profiel van de vis tegen de achtergrond op te heffen. Meestal loopt een verticale streep door het oog, en komt een fopoog aan de staartbasis voor.

Een treffend voorbeeld van mimicry of nabootsing vinden we bij de Bladvis (Monocirrhus polyacanthus) van de Amazone. De gelijkenis met een dood drijvend blad wordt nog versterkt door een baarddraad die op een bladsteel lijkt. Deze vis is dus wel degelijk zichtbaar, maar wordt door een aanvaller niet als vis geïdentificeerd.

Hetzelfde verschijnsel komt voor bij de Platax, die zich op de stroom laat meedrijven als een Mangrove-blad waartussen hij leeft.


Ablabys slacksmithi Foto: Germain Leys (Publiek Aquarium Cinéaqua, Trocadero, Parijs 13/03/2009)

Misidentificatie behelst twee dingen; ofwel tracht het dier zich als iets onbelangrijk voor te doen zoals een stuk zeewier of een dood blad, ofwel door zich als een te mijden object voor te doen, zoals het spreiden van felgekleurde rug- en buikvinnen, dikwijls met oogvlekken getooid, die dan bij een aanvaller de indruk wekken met een veel grotere vis te doen te hebben, één die men beter links laat liggen.
 

De evolutie in de natuur heeft er voor gezorgd dat de beste aanpassing van de dieren het meeste kans op overleven biedt. De vissen die over de beste verdedigingstechnieken beschikken zullen dus verzekerd zijn van een toekomst, de anderen zullen gedoemd zijn om uit te sterven.
Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

De halloween heremietkreeft Ciliopagurus strigatus
in het aquarium van Stefaan Fabri

Foto: Patrice Cornelis